inleiding

Vlucht 216, althans voor sommigen. Formeel had deze vlucht een A-nummer moeten krijgen omdat het een ingelaste vlucht betrof.

Het succes dat de Uiver had behaald bij de London-Melbourne airrace is vermoedelijk mede reden geweest voor de KLM, om een versnelde Kerstvlucht in te plannen voor de Kerst van 1934. Dit zou de KLM een nog grotere naamsbekendheid geven. Officieel hoopte de KLM met deze Kerstvlucht op een herhaling en mogelijk verbetring van het resultaat, dat gezagvoerder Smirnoff met de Pelikaan had gevestigd tijdens de Kerstvlucht van 1933 - 1934. Om zeker te zijn van succes werd de Uiver uitgekozen om deze vlucht te gaan maken. Dit toestel was sneller dan de tot nu toe gebruikte Fokkers en de Uiver had immers zijn capaciteiten getoond tijdens de Melbourne Race. Volgens schema zou de Uiver op 18 december 1934 vertrekken en op 22 december 1934 in Batavia aankomen. Als je dit vergelijkt met de vluchten in 1929 en 1930, die er toch altijd nog 12, 13 of soms 14 dagen over deden om in Batavia aan te komen, was er in vier jaar al een enorme vooruitgang geboekt. De directie van de KLM was ervan overtuigd dat het nog sneller kon en de Uiver leek het aangewezen vliegtuig om dat te bewijzen.

 

 

Ook nu draaide de public relation machine weer op volle toeren en verscheen er een folder, waarin de vlucht werd aangekondigd. De KLM had een speciale enveloppe laten maken, die voor deze vlucht en de terugvlucht kon worden gebruikt.  De gezagvoerder was W.M.O.H. Beekman, tweede piloot J. van Steenbergen, werktuigkundige H.A. Waalewijn en radiotelegrafist G. van Zadelhoff. Ook waren er drie passagiers: D.W. Baretty, Prof.dr. F.W. Walch en J.T. Kort.

Toeval of niet, Beekman was ook één van de twee vliegers, die van 29 november 1934 tot 2 december 1934 de proefvlucht met de Uiver hadden gemaakt. Tijdens die vlucht was Beekman niet erg enthousiast geweest over de prestaties van het toestel. Hierbij was zelfs de term: "Het is een rotkist" gebruikt. Meer hierover vindt op de subpagina "proefvlucht Uiver".

Op 20 december 1934 sloeg het noodlot toe. Op het traject van Gaza naar Rutbah Wells werd het toestel als vermist opgegeven. Omdat het op dat traject op dat moment noodweer was, vreesde men het ergste. Meteen werd de Leeuwerik vanuit Amsterdam erop uit gestuurd om de Uiver te gaan zoeken. Op 21 december 1934 meldde een piloot van de Royal Air Force, dat hij het wrak van de Uiver had gelocaliseerd. De Leeuwerik vloog door om een eerste onderzoek op de plaats van de ramp in te stellen. De opmerkelijke prestatie van de Snip, die de Atlantische Oceaan was overgestoken naar West Indie, werd door deze ramp geheel overschaduwd.

Er bleken geen overlevenden en bemanning en passagiers werden in Bagdad begraven.

 Op 22 januari 1936 werd het stoffelijk overschot van gezagvoerder Beekman naar Nederland vervoerd. sinds 29 maart 1936 rust hij op de Algemene Begraafplaats in Muiderberg.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Over de afhandeling van de post die aan boord was en over mogelijke oorzaken van het ongeluk, wordt op de volgende pagina's nader ingegaan.